23 JANUARI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedure- en werkingsregels van de Commissie en het permanent secretariaat, bedoeld in het artikel 130 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
De Minister van Migratie- en
Asielbeleid, Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het
regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd
door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van
de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de
wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op artikel 133; Gelet op het verzoek tot spoedbehandeling,
gemotiveerd door de omstandigheid dat ten gevolge van de vernietiging door de afdeling administratie
van de Raad van State van het ministerieel besluit van 23 september 2002 tot vaststelling van de procedure-
en werkingsregels van de Commissie en het permanent secretariaat, bedoeld in artikel 130 van het vorengenoemd
koninklijk besluit van 2 augustus 2002, bij arrest nr. 188.931 van 17 december 2008, het permanent secretariaat
en de Commissie verstoken zijn van duidelijke procedure- en werkingsregels; Dat hierdoor afbreuk
gedaan wordt aan de rechten voor de bewoners van de gesloten centra aangezien hun klachten momenteel
niet meer worden behandeld; Dat met het oog op een vlugge afhandeling van de klachten die lopende
waren op het ogenblik van de vernietiging van het bedoelde ministerieel besluit enerzijds en van de klachten
die nog worden ingediend anderzijds, er dringend een rechtsgrond moet worden gecreëerd om de procedure
en de werkingsregels van de Commissie en het permanent secretariaat bedoeld in artikel 133 van het koninklijk
besluit vast te stellen; Gelet op het advies 45.818/4 van de Raad van State, gegeven op 20 januari
2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973; Besluit : HOOFDSTUK I. - Indienen van de klacht Artikel
1. De klacht wordt schriftelijk opgemaakt, hetzij in één van de officiële Belgische landstalen, hetzij
in de moedertaal van de bewoner en wordt ondertekend en gedagtekend door de bewoner die de klacht indient. Het
permanent secretariaat laat indien nodig de klacht vertalen. Art. 2. In geval in het Centrum
een permanentie van het permanente secretariaat plaatsvindt,wordt de klacht door de bewoner,die de klacht
indient, overhandigd aan de medewerker van het permanent secretariaat. Indien de klacht niet kan overhandigd
worden tijdens een permanentie,dan wordt deze op vraag van de bewoner door bemiddeling van de centrumdirecteur
of zijn plaatsvervanger, zonder verwijl, aan het permanent secretariaat toegezonden per fax, indien ingediend
onder open omslag of per drager bezorgd indien ingediend onder gesloten omslag. Telkens in de
bovenvermelde gevallen door de bewoner om de bemiddeling van de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger
wordt gevraagd, geeft hij aan de bewoner een schriftelijke bevestiging van de dag en het uur van de verzending,
het bezorgen per drager of het toezenden per fax. In elk bovenvermelde geval ontvangt de klager
een ontvangstbewijs met de vermelding van de datum waarop de klacht werd ingediend. Art. 3.
De bewoner moet door de centrumdirecteur in de mogelijkheid gesteld worden om een klacht in te dienen
bij het permanent secretariaat in het geval in het centrum een permanentie georganiseerd wordt. De centrumdirecteur
of zijn plaatsvervanger moet tevens het nodige doen opdat, wanneer op zijn bemiddeling een beroep wordt
gedaan, de klacht aan het permanent secretariaat binnen de kortst mogelijke tijd wordt toegezonden. Art.
4. Het permanent secretariaat bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht, onmiddellijk of binnen
één werkdag nadat de klacht bij haar is toegekomen. De datum van de afgifte van de klacht bij de centrumdirecteur
of zijn plaatsvervanger geldt als datum van de indiening van de klacht. HOOFDSTUK II. - De ontvankelijkheidsfase Art.
5. Het permanent secretariaat behandelt de klachten en wint bijkomende informatie in van de betrokken
partijen, indien het dit nuttig acht. Art. 6. Het permanent secretariaat toetst de volgende
ontvankelijkheidsvereisten : 1) Heeft de klacht betrekking op een beslissing of feiten met betrekking
tot de toepassing van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime
en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door
de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering
of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15
december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering
van vreemdelingen; 2) Heeft de klacht betrekking op een beslissing die genomen werd of feiten
die zich hebben voorgedaan ten laatste vijf dagen vóór de indiening van de klacht; 3) Voldoet
de klacht aan de vormvereisten bepaald in de artikelen 1 en 2. Art. 7. Het permanent secretariaat
beslist over de ontvankelijkheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd. Art. 8. Indien
het permanent secretariaat het nuttig acht, kan het pogen te bemiddelen tussen de betrokken partijen. Art.
9. Indien een minnelijke schikking wordt bekomen maakt deze het voorwerp uit van een document dat door
de twee partijen wordt ondertekend en waarin er akte wordt genomen van het feit dat de klager zijn klacht
intrekt en dat het dossier bijgevolg wordt afgesloten. Een kopie van dit document wordt aan de partijen
overhandigd. Art. 10. Indien het permanent secretariaat beslist dat de klacht onontvankelijk
is, wordt het dossier afgesloten. Indien het permanent secretariaat beslist dat de klacht geheel of gedeeltelijk
ontvankelijk is, wordt het dossier dezelfde dag doorgestuurd naar de Commissie. Art. 11. Indien
het dossier is doorgestuurd naar de Commissie, kan het permanent secretariaat, in de gevallen dat zij
dat nuttig acht, blijven bemiddelen tussen de betrokken partijen om een minnelijke schikking te bekomen. Art.
12. Op het moment dat een minnelijke schikking wordt bekomen, maakt deze het voorwerp uit van een document
dat door de twee partijen wordt ondertekend en waarin er akte wordt genomen van het feit dat de klager
zijn klacht intrekt en dat het dossier bijgevolg wordt afgesloten. Een kopie van dit document wordt aan
de partijen overhandigd. HOOFDSTUK III. - De gegrondheidsfase Art. 13. De Commissie
beslist over de gegrondheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd. Art. 14. De Commissie
behandelt de klacht op basis van het dossier dat opgesteld is door het permanent secretariaat. Indien
zij van oordeel is dat het dossier, opgemaakt door het permanent secretariaat, onvolledig is, kan zij
beslissen bijkomende informatie in te winnen bij de betrokken partijen. HOOFDSTUK IV. - Het
permanent secretariaat Art. 15. Het permanent Secretariaat heeft haar zetel bij de voorzit(s)ter
van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De Commissie waakt
erover dat het permanent Secretariaat over voldoende personeelsleden van beide taalrollen beschikt om
binnen een redelijke termijn de klachten te kunnen behandelen. HOOFDSTUK V. - De leden van de
Commissie Art. 16. De leden van de Commissie, inbegrepen de voorzitter, worden benoemd, voor
een periode van 5 jaar, door de Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging
en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft. Art. 17. De Commissie kan
zetelen mits drie leden aanwezig zijn en beslist met meerderheid van stemmen. Art. 18. Het
permanent secretariaat organiseert de werkzaamheden en doet het nodige opdat de Commissie rechtsgeldig
kan zetelen. Art. 19. De klachten die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit
in overeenstemming met de artikelen 1 tot 4 van het voormelde ministerieel besluit van 23 september 2002
worden behandeld volgens de regels vastgelegd in de artikelen 5 en volgende van dit besluit. Art.
20. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel,
23 januari 2009. Mevr. A. TURTELBOOM