Deze thematiek is niet nieuw : de verscheidenheid van duurtijd van de ’medische kaarten’ roept reeds lang vragen op bij betrokkenen, zorgverstrekkers, onderzoekers,....
We kunnen hier ook :
- het rapport van het KCE ’Welke zorg voor mensen zonder wettig verblijf’ (2025) citeren waar op pagina 34 een standaardperiode van tenlastename van zorg van 1 jaar aanbevolen wordt (als er geen elementen van fraude die de betrokkenen duidelijk tegenspreken uit het sociaal onderzoek blijken)
- of het Memorandum van organisaties uit het sociaal en medisch middenveld naar aanleiding van de verkiezingen van 2024 dat pleitte voor medische kaarten met een minimumtijd van drie maanden en gemakkelijk hernieuwbaar.
Het blijkt aldus een belangrijk discussiepunt te zijn.
Het Rekenhof analyseerde het probleem startende bij enkele eenvoudige constateringen.
« De wetgeving legt geen beperking op qua looptijd van de toegang tot de DMH. In de praktijk is de looptijd van een medische kaart in Mediprima echter beperkt tot 365 dagen.
In 2022 varieerde de looptijd van de medische kaarten in Mediprima van 1 tot 365 dagen (...) De kaarten dekten gemiddeld 82 dagen (met een mediaan van 87). Achter dat gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Vijf procent van de kaarten (4.531 van de 89.051 kaarten) was één dag geldig, 24 % (21.466) dekte maximaal 30 dagen en 3 % (2.561 kaarten) tussen de 360 en de 365 dagen. Uit de analyse van de gegevens per OCMW blijkt dat een deel van de OCMW’s een eigen regel volgen, waarbij hun kaarten altijd dezelfde looptijd dekken (één, drie of twaalf maanden bijvoorbeeld), terwijl de looptijd van de kaarten bij andere OCMW’s verschilde naargelang van de begunstigden. Soms waren er ook verschillende medische kaarten met andere looptijden voor eenzelfde begunstigde. Volgens dezelfde analyse van de gegevens kreeg iemand in een OCMW waar de looptijd van de medische kaarten sterk varieerde, 21 medische kaarten over een periode van meer dan 300 dagen. De kaarten volgden op elkaar zonder onderbreking qua datum, soms voor één of twee dagen. Bij datzelfde OCMW kreeg iemand anders zestien medische kaarten, waaronder dertien van tweedagen over een periode van elf maanden, met onderbrekingen tussen de kaarten. » (p37)
Deze voorbeelden roepen vragen op. Waarom kiezen sommige OCMW’s ervoor om slechts een dekking van toegang tot zorg voor enkele dagen te verlenen terwijl maatschappelijk werkers toch niet opgeleid zijn om medische behoeften te beoordelen ? Hoe kan de administratieve last van telkens een nieuwe beslissing in te voeren door reeds overbelaste diensten te verantwoorden zijn vooral in het Brussels Gewest waar de moeilijkheden van het aanwerven van personeel welbekend zijn ?
Het Rekenhof ging in gesprek met verschillende OCMW’s om hun werking te begrijpen en kwam tot twee mogelijke verklaringen :
- De dringendheid : Bij een eerste dringende aanvraag en in afwachting van de afronding van het sociaal onderzoek zou het begrijpelijk zijn als het OCMW een kaart voor korte duur zou afleveren. Maar bij nader onderzoek is deze verklaring niet afdoend gezien er ook veel medische kaarten van korte duur afgeleverd worden die geen ’eerste medische kaarten zijn’ dus wat dus betekent dat het sociaal onderzoek al afgerond werd.
- Nood aan controle van de voorwaarden : Sommige OCMW’s vrezen dat de persoon op een bepaald moment niet langer zal voldoen aan de voorwaarden voor DMH en willen gebruik maken van de verlengingen om de situatie te kunnen controleren.
Het Rekenhof plaatste deze argumenten in een bredere context en herhaalde essentiële elementen :
- Bepaalde ziekten (hiv, tbc...) vereisen een voortdurende behandeling. Het beperken van de duur van de toegang tot zorg brengt de continuïteit van de zorg rechtstreeks in gevaar.
- Een beslissing met een beperkte geldigheidsduur betekent dat de toegang tot zorg vooraf door het OCMW is bepaald, terwijl het OCMW niet bevoegd is op het gebied van gezondheidszorg.
- Het invoeren van één medische kaart voor een jaar is administratief eenvoudiger dan het invoeren van meerdere kaarten.
De positie van het Hof : een logische aanbeveling
« De voorafgaande beperking van de toegang tot verzorging valt mogelijk te verklaren door de noodzaak om het sociaal onderzoek opnieuw uit te voeren, terwijl het omgekeerde beter beantwoordt aan de geest van de wet : toegang tot verzorging waarvan de looptijd niet op voorhand wordt beperkt, maar die stopt zodra het sociaal onderzoek besluit dat de persoon niet meer voldoet aan de voorwaarden. In de praktijk vermindert die tweede aanpak de administratieve beslommeringen, omdat voor een begunstigde slechts één beslissing moet worden genomen en geregistreerd. De controle van de voorwaarden waaraan de begunstigde moet voldoen, vermindert niet, aangezien het OCMW elke drie maanden (zie punt 3.3.3) moet nagaan of de begunstigde nog altijd beantwoordt aan de voorwaarden voor de DMH. Het OCMW moet niet na elke controle een nieuwe beslissing nemen, tenzij uit de controle blijkt dat de begunstigde niet meer aan de voorwaarden voldoet. » (p39)
Deze zienswijze brengt het Rekenhof bij de twee volgende belangrijke aanbevelingen :
- Aanbeveling 5 : Toegang tot zorg voor onbepaalde tijd en voorzien in een driemaandelijkse controle op de naleving van de voorwaarden van de DMH ;
- Aanbeveling 6 : In het coderingssysteem van het OCMW de mogelijkheid schrappen om de duur van de toegang tot zorg te beperken.
Deze aanbevelingen vormen een gedurfde omwenteling waar Medimmigrant volledig achter staat. We hopen dat ze een inspiratiebron zal zijn voor de OCMW’s, en vooral voor de POD maatschappelijke integratie, die ons de meest geschikte actor lijkt om deze visie concreet in de praktijk te brengen.


