Na de afgifte van de bijlage 26quater wordt de persoon die in de opvangstructuur verblijft toegewezen aan een Dublinplaats. Op basis van deze toewijzing zal een Dublintraject gestart worden om de overdracht naar de bevoegde lidstaat te regelen. In de praktijk kan dit een plaats in hetzelfde centrum zijn, maar het kan ook zijn dat de Dublinplaats zich in een ander centrum bevindt. Wanneer de persoon zich niet tijdig aanmeldt of niet in de Dublinopvangplaats wenst te verblijven, dan zal hij zij/zij een code 207 no show krijgen.

Er kan een uitzondering worden aangevraagd op de toewijzing van een Dublinplaats wanneer er een medische tegenindicatie is voor de overplaatsing naar deze Dublinplaats. Deze uitzondering dient bij via het opvangcentrum te worden aangevraagd. De persoon dient dan aan te tonen met een medisch attest dat de verplaatsing naar de Dublinplaats medisch gezien niet haalbaar is. In het kader van zwangerschap kan deze uitzondering ook worden aangevraagd indien de betrokkene minstens 7 maanden zwanger is of indien de geboorte minder dan twee maanden geleden is.

Personen met een bijlage 26quater en die een code 207 no show hebben (of hebben gekregen na verlaten opvangstructuur), kunnen via de Cel Medische Kosten een requisitoire aanvragen voor medische zorgen tot aan hun effectieve overdracht naar de bevoegde Dublinstaat. Meer info hierover is te vinden op de infofiche over de bijlage 26quater.

> Fedasil - Instructie Dublin (20.07.2024)

Indien de VIB opgevangen werd in de opvangstructuur dan eindigt het recht op materiële opvang 30 kalenderdagen na de betekening van de definitieve negatieve beslissing. Er wordt binnen die termijn een open terugkeerplaats (OTP) toegewezen aan de persoon. Indien de OTP zich in een ander opvangcentrum bevindt, dan heeft de VIB 5 kalenderdagen te rekenen vanaf de toewijzing van de OTP om zich naar deze OTP te begeven.

Het is mogelijk om binnen deze termijn een uitzondering te vragen voor de verhuis naar een OTP op basis van medische redenen. De uitzondering dient te worden aangevraagd via het opvangcentrum waar de betrokkene verblijft. Dat kan in de volgende gevallen:

• medische contra-indicatie voor bewoner (en ev. familieleden) voor de overplaatsing naar OTP: recent medisch attest (minder dan 2 maanden oud) waaruit blijkt dat betrokkene niet in staat is om naar de OTP te gaan
• zwangerschap (vanaf 2 maanden voor vermoedelijke bevallingsdatum): recent medisch attest met vewachte bevallingsdatum binnen de 2 maanden
• baby tot 2 maanden na de geboorte: geboorteakte

Indien de uitzondering wordt toegekend, dan zal de overplaatsing naar een OTP worden uitgesteld zolang medisch noodzakelijk is.

Indien de VIB beslist om zich niet tijdig naar de OTP te begeven, dan kan de betrokkene enkel nog genieten van medische begeleiding via de cel medische kosten gedurende de resterende periode van het recht op opvang (= 30 dagen te rekenen vanaf de betekening van definitieve negatieve beslissing).

Er kan ook een verlenging van de materiële hulp worden aangevraagd via de opvangstructuur op basis van medische redenen (art. 7, §2 Opvangwet). Er worden drie voorwaarden gesteld:

• VIB verblijft nog in de opvangstructuur (dus niet mogelijk voor VIB met code 207 no show)
• definitieve negatieve beslissing werd betekend
• termijn van 30 kalenderdagen vanaf de definitieve negatieve beslissing is nog niet verstreken

Specifiek met betrekking tot de medische redenen voor verlenging dient de betrokkene volgende bewijsstukken voor te leggen:

• ingevuld, recent medisch attest (minder dan 2 maanden oud) waaruit blijkt dat betrokkene de opvang niet kan verlaten
• bewijs indiening van een art.9ter aanvraag (’medische regularisatie’) aan de hand van afschrift van de aanvraag en ontvangst aangetekende brief

> Fedasil - Instructie Terugkeertraject en open terugkeerplaatsen (19.06.2024)
> Fedasil - Instructie materiële hulp - recht, beeïndiging en verlenging van materiële hulp (20.07.2024)