Administratief gezien zijn deze mensen vaak sinds dag 1 van hun aankomst zonder wettig verblijf. Als ze nood hebben aan medische zorgen en ze zijn behoeftig, kunnen ze dus een aanvraag dringende medische hulp indienen bij een OCMW.
De Dringende Medische Hulp en het bevoegde OCMW
De ene persoon is de andere niet en het OCMW moet elke situatie afzonderlijk bekijken. Een persoon in transit die tijdelijk verblijft bij zijn broer of een vriend of een persoon in transit zonder vaste verblijfplaats en die soms op straat verblijft, soms bij de vrijwilligers van het burgerplatform van het Maximiliaan park zullen dus niet dezelfde regel volgen.
De voorrangsregel die van toepassing is, is de volgende :
- Algemene regel (art. 1 van de wet van 2 april 1965) : het bevoegd OCMW is het OCMW waar de persoon zijn gewoonlijke verblijfplaats heeft op het moment van de aanvraag. Hieronder verstaat men het OCMW van de plaats waarmee de persoon de meeste binding heeft. Om deze plaats te kunnen bepalen, kunnen bij wijze van voorbeeld de volgende vragen gesteld worden : waar slaapt de persoon het vaakst, waar liggen zijn persoonlijke spullen, waar verblijft hij overdag, … ?Het OCMW van de gemeente die uit deze vraagstelling naar voren komt, is bevoegd.
- Uitzonderingen : Als de algemene regel niet van toepassing is, moet men kijken naar de uitzonderingen die voorzien zijn in wet : bijvoorbeeld of de persoon in transit kan beschouwd worden als een dakloze (art. 2§7 van de wet van 2 april 1965). In dit geval is niet het OCMW van gewoonlijke verblijfplaats bevoegd maar van de feitelijke verblijfplaats. De persoon die om de beurt opgevangen wordt door vrijwilligers in verschillende gemeenten (bijvoorbeeld : 3 dagen in Bergen, 1 week in Vorst, 1 dag in Overijse, …) kunnen vaak ook gezien worden als zonder vaste verblijfplaats. Het is dus het OCMW van de feitelijke verblijfplaats die bevoegd zal zijn, dus het OCMW van de plaats waar de persoon zich bevindt op het moment van zijn aanvraag. Als de persoon opgenomen is in het ziekenhuis op het moment van zijn aanvraag, kunnen we aannemen dat het het OCMW van het ziekenhuis is die bevoegd wordt want het is daar dat de persoon zonder gewoonlijke verblijfplaats zich bevindt op het moment van de aanvraag.
De uitvoering van een sociaal onderzoek zal vaak moeilijk zijn aangezien vele transitmigranten niet of niet langer in het bezit zijn van identiteitsdocumenten. Zoals vele mensen zonder papieren, beschikken ook zij over weinig documenten die hun identiteit, hun behoeftigheid, …. bewijzen. Het lijkt hier eens te meer noodzakelijk dat het bevoegde OCMW en de POD MI blijk geven van soepelheid : van niemand kan men het onmogelijke verwachten...