Feiten :
Een Rwandese onderdaan kwam op 4 juli 2023 aan in België met een visum C kort verblijf dat geldig was tot 23 juli 2023. Betrokkene vroeg op 9 augustus 2023 een verlenging aan van haar visum op basis van medische redenen. Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) werd de verlenging niet tijdens de geldigheidsduur van haar visum aangevraagd en besloot om vervolgens een Bevel om het Grondgebied te Verlaten (BGV) af te leveren op 23 augustus 2023. Het BGV werd wel ineens verlengd om medische redenen tot 30 augustus 2023. Mevrouw diende een beroep in tegen de afgifte van het BGV bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
Discussie :
De verzoekende partij voert aan dat het niet mogelijk was om de verlenging tijdig aan te vragen aangezien het gemeentehuis gesloten was tussen 20 en 23 juli 2023. Bovendien wachtte mevrouw op haar medische afspraken die plaatsvonden op 4 augustus en 16 augustus 2023 om de nodige medische attesten te verzamelen die de aanvraag tot verlenging zouden verantwoorden. Uit die attesten blijkt dat mevrouw lijdt aan nierfalen en driemaal per week nood heeft aan een sessie dialyse.
De rechter verwijst naar art. 7, 1, 2° W1980 dat stelt dat er een BGV moet afgeleverd worden aan een vreemdeling die langer de geldigheidsduur van zijn of haar visum in België verblijft. De rechter nuanceert echter dat deze verplichting niet inhoudt dat het BGV automatisch en in alle omstandigheden moet afgeleverd worden. Het onwettig karakter van het verblijf van de betrokkene is op zich niet voldoende om de afgifte van een BGV te verantwoorden. De DVZ moet tevens rekening houden met artikel 74/13 W1980 dat stelt dat bij het nemen van een beslissing tot verwijdering er rekening dient gehouden te worden met het hoger belang van het kind, het gezins- en familieleven en de gezondheidstoestand van de betrokken persoon. De rechter verwijst hierbij nog naar een arrest van de Raad van State van 9 juni 2022 (n°253.942) dat aangeeft dat de DVZ bij het nemen van de beslissing tot afgifte van een BGV rekening dient te houden met de belangen die vooropgesteld worden in artikel 74/13 W1980.
Met betrekking tot de zaak in kwestie stelt de rechter van de RvV vast dat de DVZ het BGV onvoldoende gemotiveerd had aangezien er niets wordt vermeld over het hoger belang van het kind en de familiale belangen van betrokkene. Bovendien had de DVZ in de motivatie niet verwezen naar de toegang van de medische zorgen in het land van herkomst, desondanks dat de behandelende arts erop had gewezen dat de zorgen niet toegankelijk zijn voor betrokkene en dat het noodzakelijk was dat betrokkene in België diende te blijven gezien de ernst van het nierfalen.
De rechter concludeert dat er de motiveringsplicht werd geschonden en vernietigt het BGV.
> RvV n°312.676 van 9 september 2024
> Zie ook RvV n°303.548 van 21 maart 2024
> Meer info over het verlengen van kort verblijf om medische redenen